h

Akkoord EU-verdag: wat is er veranderd?

19 oktober 2007

Akkoord EU-verdag: wat is er veranderd?

Van donderdag 18 op vrijdag 19 oktober hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie een akkoord bereikt over een nieuw Europees grondwettelijk verdrag. Daarmee is er nu pas een definitieve tekst. Want hoewel regeringspartijen al stelling hebben genomen tegen een nieuw referendum was het definitieve verdrag tot vaandag nog niet vastgesteld. En nu het er is kunnen we constateren dat het verdrag grotendeels dezelfde inhoud heeft als de grondwet, maar een aantal wijzigingen zijn aangebracht om nieuwe referenda te vermijden. We zetten hier de balngrijkste voor u op een rijtje.

1. Er wordt niet langer gesproken van een grondwet, maar van een verdrag. Formeel is het nieuwe verdrag slechts een amendering van de twee belangrijkste Europese verdragen: het verdrag van Rome over de Europese Gemeenschap (1957) en het verdrag van Maastricht over de Europese Unie (1992).

2. Alle politieke, burgerlijke en sociaal-economische rechten van de Europese burgers worden dankzij artikel 6 van het nieuwe verdrag bindend en kunnen verdedigd worden voor het Europese Hof van Justitie. Groot-Brittannië en Polen hebben een uitzondering bedongen.

3. Het voorzitterschap van de EU wordt niet langer per toerbeurt door de opeenvolgende lidstaten behartigd, maar er komt een vaste voorzitter van de Europese Raad, die voor een termijn van twee en een half jaar de vergaderingen van de staats- en regeringsleiders zal leiden en de EU internationaal vertegenwoordigd

4. Er komt een Hoge Vertegenwoordiger van het Buitenlands Beleid, die onder druk van de tegenstanders van de grondwet geen 'Europese minister van Buitenlandse Zaken' genoemd mag worden. Aan de invulling van die functie is echter niets veranderd. Deze Vertegenwoordiger leidt de vergaderingen van de ministers van Buitenlandse Zaken, is tevens vicevoorzitter van de Europese Commissie en krijgt zo een flinke vinger in de pap bij het Europese buitenlandse beleid.

5. Vanaf 2014 wordt de de Commissie (het dagelijks bestuur van de EU) kleiner. Nu zijn nog alle lidstaten vertegenwoordigd maar vanaf 2014 wordt het aantal leden op basis van een rotatiesysteem beperkt tot tweederde van het aantal lidstaten.

6. Het totale aantal zetels in het Europese Parlement wordt in de periode van 2009 tot 2014 beperkt tot 750. Duitsland beschikt nu over 96 zetels, Frankrijk over 74 en Italië en Groot-Brittannië over 73. België moet genoegen nemen met 22 Europarlementsleden. Dit getal staat echter al bij voorbaat onder druk. Nieuwe uitbreidingen gaan immers ten koste van het aantal zetels bij zittende lidstaten.

7. Vanaf 2014 kunnen individuele lidstaten niet langer de besluitvorming blokkeren. vanaf dat jaar is een beslissing goedgekeurd wanneer 55 procent van de lidstaten, die 65 procent van de burgers van de EU vertegenwoordigen, zich akkoord verklaren. Onder Poolse druk is een overgangsperiode ingesteld tot 2017 waarin op vraag van een lidstaat nog teruggekeerd worden naar Nice. Bovendien kan een beslissing opgeschort worden op verzoek van lidstaten die niet over een blokkeringsminderheid beschikken.

8. Het vetorecht voor alle lidstaten wordt op tientallen beleidsdomeinen afgeschaft en vervangen door meerderheidsstemmingen in de raad van ministers én een volledig medebeslissingsrecht voor het Europees Parlement. Het nieuwe verdrag breidt dit systeem uit naar gerechtelijke samenwerking, politiesamenwerking en legale migratie (maar de EU kan geen quota's opleggen aan de lidstaten). Voor strafrecht zijn er echter beperkingen ingebouwd. Bovendien hebben Groot-Brittannië en Ierland op deze terreinen geregeld gekregen dat ze de beslissingen enkel toepassen indien ze dit zelf willen.

9. Het nieuwe verdrag kent nieuwe doelstellingen voor de EU, onder meer voor energie en de opwarming van de aarde.

U bent hier