h

GB en VVD snoert burgerleden de mond: tijd voor rechtvaardigheid!

3 februari 2019

GB en VVD snoert burgerleden de mond: tijd voor rechtvaardigheid!

Hét kenmerk van een goedwerkende democratie is niet of de meerderheid gelijk krijgt of besluiten door kan zetten. Hét kenmerk is dat de positie van de minderheid zo gerespecteerd wordt dat deze in staat wordt gesteld vrij mee te doen aan het debat. Een minderheid heeft immers ook recht op vrije meningsuiting.

Tijdens de raadsvergadering van 31 januari jl. werden de onderlinge afspraken en regels van de raadsleden besproken die ooit beschreven zijn in het Reglement van Orde. De belangrijkste aanpassing is de status van de burger- of commissieleden. Burgerleden zijn geen lid van de gemeenteraad maar hebben tijdens de verkiezingen wel op de kieslijsten gestaan. Zij kunnen het standpunt van een partij uitsluitend verwoorden tijdens commissievergaderingen. Het voordeel hiervan is dat burgerleden de partij ondersteunen en adviseren. Bovendien kunnen zij zo een beetje proeven van het raadswerk. Deze gang van zaken is in de meeste gemeenten in Nederland van toepassing. Het Vughtse Reglement van Orde wijkt echter op één belangrijk punt af: in Vught mag een burgerlid uitsluitend het woord voeren indien er van die partij ook een raadslid aanwezig is. In andere gemeenten is dat veelal niet nodig. Voor een grotere partij is dat geen probleem maar voor de kleine partijen, en zeker de éénmanspartijen, wel want als het enige raadslid verhinderd is tijdens de commissievergadering wordt het standpunt van die partij dus niet verwoord.

In de nieuwe regels is voorgesteld om die werkwijze aan te passen en voortaan burgerleden ook toe te laten tijdens de commissievergaderingen wanneer er geen raadslid aanwezig is. Dit voorstel stuitte op hevig verzet van de VVD en GB. Zij dienden daarom een voorstel in, een amendement om de positie van de burgerleden niet te wijzigen.

Nu is het Reglement van Orde bepaald geen Magna Carta of Grondwet maar toch staat het amendement van GB en VVD naar onze mening een goed werkend democratisch debat in de weg. Bij de overwegingen van het amendement staan argumenten die volgens ons grotendeels ten onrechte worden opgevoerd. 

1. De democratische legitimiteit ontbreekt: burgerleden zijn niet direct gekozen. Dat klopt ten dele. De burgerleden zijn niet in de raad gekozen maar staan wel op dezelfde verkiezingslijst als de andere (kandidaat)raadsleden voor een politieke partij. Een deel van de Vughtse bevolking vindt het dus prima wanneer deze mensen namens hen het debat voeren in de commissievergaderingen.

2. Er wordt in de commissievergaderingen in de praktijk politiek bedreven. Klopt ook. Een vreemd argument. Het is ons niet duidelijk waarom burgerleden dat niet zouden mogen doen. Het daadwerkelijke besluit wordt altijd in de vergadering van de gemeenteraad genomen, nooit in een commissievergadering.

3. Een gekozen raadslid is altijd verantwoordelijk voor het burgerlid en de besluiten die ten gevolge worden genomen. Dat de raadsleden verantwoordelijk zijn voor de burgerleden, is voor iedereen duidelijk. Daar wordt door niemand in de raad anders over gedacht. 

4. Een burgerlid is geen democratisch gekozen raadslid en kan derhalve nooit in de plaats van een gekozen raadslid treden. Ook niet in een van de raadscommissies. Dat klopt maar spreekt ook vanzelf aangezien het altijd om persoonlijke benoemingen gaat. Geen enkel raads- of commissielid kan vervangen worden door een ander raadslid. Maar iemand kan wel namens hem of haar of namens een partij het woord voeren.

 5. Een burgerlid heeft derhalve een adviserende en ondersteunende rol en geen plaatsvervangende rol.  Feitelijk is de SP het hier wel mee eens. Een burgerlid heeft een adviserende en ondersteunende rol in de commissievergadering. En die rol komt juist heel goed uit de verf als die rol óók ingevuld mag worden als er geen raadslid bij kan zijn.

Kortom: de SP kan zich niet vinden in een politieke stellingname die ertoe leidt dat een partij niet goed wordt betrokken bij het democratische debat en betreurt dan ook in hoge mate dat dit amendement wordt ingediend door twee grote partijen die zelf geen hinder ondervinden van die regel.

Plato, die tegenstander was van de democratie omdat naar zijn idee de meerderheid een dictatuur kon vormen voor de minderheid, noemde dergelijke besluiten "de nachtmerrie van de democratie". De Engelse Filosoof John Stuart Mill waarschuwde eveneens voor de "tirannie van de meerderheid". Aristoteles die in zijn "Politika" een aantal regeringsvormen beschrijft, noemt ook het gevaar van doorgeschoten vormen van goede regeringsvormen die niet meer het algemeen belang dienen maar het belang van enkelen.

U bent hier