h

Conflict met OMO?

12 oktober 2007

Conflict met OMO?

Naar aanleiding van schriftelijke vragen van het CDA aan het college over de lopende arbitrage in een verschil van mening tussen gemeente Vught en Ons Middelbaar Onderwijs, lijkt er nu plotseling sprake van een groots conflict. De pers springt er gretig op in en spreekt zelfs van een 'ernstig conflict' en 'ruzie over huisvesting'. De beantwoording van de vragen laat echter een heel wat genuanceerder beeld zien.

Laten we allereerst vaststellen dat hier gesproken wordt met OMO; of beter zijn bestuursvoorzitter R. Kraakman. OMO is de grootste onderwijsinstelling in Noord Brabant waar het een 'marktaandeel' (het is vreselijk om zo over leerlingen te spreken) heeft van 65%! Het Maurickcollege is dus een van de scholen van OMO.
In 2005/2006 beschikte OMO over een belegd vermogen van ruim 80 miljoen euro, waarvan ruim 30 miljoen werd belegd in aandelen. Het is daarmee niet bepaald een armzalige onderwijsinstelling maar een financieel sterke speler in het onderwijsveld.

Zes jaar geleden tekenden de gemeente en OMO een overeenkomst over de wijze waarop de gemeente Vught de rijksmiddelen zou 'doorcentraliseren'. Daarbij is uitgegaan van gemiddeld 1550 leerlingen over de komende 50 jaar om aldus een jaarlijks terugkerende verrekening op basis van het werkelijke aantal leerlingen te voorkomen. Een dergelijke aanname betekent natuurlijk altijd dat het in werkelijkheid meer of minder leerlingen kunnen zijn. Bij minder leerlingen is dat ten nadele van de gemeente en bij meer leerlingen is dat ten nadele van OMO.

OMO ziet doorcentralisering als een ideale manier om de volledige verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting bij de schoolbesturen te kunnen leggen. OMO zegt in staat te zijn hoogwaardige nieuwbouwplannen voor OMO-scholen te realiseren, die de gemeente in de rol van bekostiger van onderwijshuisvesting niet tot stand had kunnen brengen (uit het jaarverslag 2005/2006). Het is dan ook vreemd dat juist in de gemeente Vught waar een keurige afspraak is gemaakt over deze doorcentralisering OMO in gebreke blijft. Ondanks dat OMO zelf de volledige verantwoordelijkheid bij de schoolbesturen legt, er programma van eisen is vastgesteld en de financiƫle middelen aanwezig zijn, blijft goedkeuring van de Raad van Bestuur (lees dhr. R. Kraakman) uit.

Er zouden misschien beter vragen gesteld moeten worden aan de Raad van bestuur van OMO dan aan het college.

U bent hier