Vught

Tijdens de raadsvergadering van 9 december trok ik (uit de losse pols) een vergelijking tussen de Petruskerk en een oldtimer van de buurman. Hier een aangevulde en uitgewerkte versie:

Stel je buurman heeft een oldtimer voor de deur staan. Hij kan niet meer rijden en staat langzaam te verkrotten. Maar de buurman geniet er van en laat hem rustig staan. Je bedenkt als liefhebber van oude auto's dat dat toch wel zonde is. Met een stevige restauratie en reparatie is er een goede nog bruikbare oldtimer van te maken. Het zal bovendien de oldtimer redden van de onvermijdelijke ondergang. Je trekt de stoute schoenen aan en vraagt de buurman of hij bereid is je de auto te verkopen. Maar de buurman heeft een emotionele band met de auto en wil hem niet kwijt. De auto is niet te koop.

De buurman doet je wel een ander voorstel. Je mag de auto lenen. Dat kost je niets. Je hoeft de auto dan alleen maar op te knappen en te verzekeren. Er zijn maar een paar voorwaarden. Je moet de auto voor het huis van de buurman parkeren. Je mag de auto niet aan derden uitlenen en er maximaal 1 passagier mee vervoeren. Ook wil de buurman niet dat je er mee naar het buitenland gaat en op zondag staat de auto in principe ter beschikking van de buurman. Tot slot wil de buurman de auto over 5 jaar weer terug. Wat doe je?

Je hoeft niet heel lang na te denken: niet doen. De kosten voor reparatie en restauratie zijn fors en het levert je weliswaar een mooie auto op, maar je kunt hem niet altijd rijden wanneer je dat juist zou willen. De buurman is verontwaardigd. Hij stelt toch immers zijn auto gratis ter beschikking?

Je overbuurman hoort van het verhaal en wil jullie helpen. Hij is bereid de kosten voor reparatie en restauratie voor zijn rekening te nemen. Hij levert je dus een geheel gerestaureerde oldtimer waarbij bovendien het interieur aan moderne eisen is aangepast en voorzien van moderne snufjes en comfort. De buurman is in zijn nopjes met het voorstel en heeft reeds toestemming gegeven.

Je overbuurman doet je daarop een finacieringvoorstel. Hij rekent een totale investering van 20.000 euro. Gerekend met een gebruik van 5 jaar betekent het 4000 euro per jaar.
Hij begrijpt dat dat een heel bedrag is, maar rekent je voor:
Je kunt je huidige auto van de hand doen, daarmee bespaar je al gauw 1000 euro in het jaar.
Nog eens 1000 euro verdien je in doordat voor de oldtimer geen moterrijtuigenbelasting meer betaald hoeft te worden. De oldtimer leent zich bovendien voor speciale gelegenheden en kan zo mogelijk ook extra inkomsten met zich mee brengen. De overbuurman denkt dat dat ook jaarlijks 1000 euro zou kunnen opleveren. Goed geteld stelt hij dat de oldtimer je maar 1000 euro per jaar hoeft te kosten. Een koopje!

Doen?